Open source onmisbaar voor overheid van de toekomst
Open source software is essentieel geworden in de ict-infrastructuur van de Nederlandse overheid. Het openbaar maken van de broncode zorgt voor transparantie, vertrouwen en samenwerking met ketenpartners, medeoverheden en burgers, en vergroot ook veiligheid, efficiëntie en innovatie. Onmisbare eigenschappen voor de overheid van de toekomst, aldus programmamanager Digitale Gemeenschapsgoederen Koos Steenbergen en kwartiermaker Open Source Program Office (OSPO) Boris van Hoytema van het ministerie van BZK.
Over deze interviewserie
Nederland wil een open en responsieve overheid bevorderen. In dat kader stelt het een nationaal Actieplan Open Overheid op. Het vijfde actieplan, dat een looptijd heeft van 2023 tot 2027, bestaat uit 17 actiepunten binnen 7 thema’s. Deze thema’s zijn afkomstig van het manifest Over Informatie Gesproken van de gelijknamige maatschappelijke coalitie. Ze omvatten onder andere het verbeteren van de toegankelijkheid van informatie, het betrekken van burgers bij besluitvormingsprocessen en het stimuleren van een cultuuromslag naar meer openheid binnen overheidsorganisaties.
Het doel van deze interviewserie is om inzicht te geven in het Actieplan Open Overheid 2023-2027 door middel van 17 gesprekken met de actiehouders van elk actiepunt. De interviews zullen de kernvragen rond elk actiepunt belichten en de relevantie, uitdagingen, successen en resultaten in kaart brengen. Deze keer spreken we Koos Steenbergen en Boris van Hoytema van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) over actiepunt 12: Open source. Actiehouder is het ministerie van BZK, in samenwerking met: Belastingdienst, VNG, Kadaster, Alliander, NL Net, SIDN Fonds, Open State Foundation, Public Spaces, Foundation for public code.
Wat betekent open source?
Boris van Hoytema: ‘Open source is in eerste instantie een manier waarop je de broncode van je software en de software zelf met elkaar kunt delen. En daar hoort ook opensourcewerken bij. Dat is een samenwerkingsvorm die ervan uitgaat dat je met heel veel partijen samen aan de broncode van iets werkt. Aan de ene kant betekent dat: transparant zijn door andere mensen te laten zien wat er onder de motorkap gebeurt. En aan de andere kant: open zijn zodat anderen daaraan mee kunnen doen en zich daarbij kunnen aansluiten. Het is een model dat samenwerken op grote schaal mogelijk maakt. En daarmee worden ook innoveren of stabiliteit creëren op grote schaal mogelijk, zoals dat eigenlijk bij geen enkel ander samenwerkingsmodel kan.’
Steenbergen: ‘Open source onderscheidt zich van closed source. In zekere zin is dat een juridisch onderscheid. Closed betekent: je mag de broncode niet zien, delen of aanpassen en alleen het product gebruiken. Terwijl open source jou meer rechten en vrijheden geeft om je broncode te delen, te hergebruiken en aan te passen. Het concept is ooit ontstaan vanuit het idee dat geslotenheid niet per se innovatie en samenwerking in de hand werkt.’
Welke rol speelt open source bij de Nederlandse overheid?
Steenbergen: ‘De overheid was veelal gewend om IT in eigen huis te ontwikkelen of om naar de markt te stappen als ze een concrete technische oplossing nodig hebben. Daarbij was de vraag of dit open source zou moeten geen vanzelfsprekendheid. En nog steeds is het een uitdaging om principes van openheid, samenwerking en herbruikbaarheid – waar iedereen het over eens is – in de praktijk gerealiseerd te krijgen en om op een andere manier na te denken over hoe wij IT ontwikkelen, kopen en gebruiken.’
Van Hoytema: ‘Waarom de realisatie van die principes lastig is? Daar is niet één reden voor. We weten al heel lang dat open source goed bij de overheid past. Maar er zijn ook zaken aan open source die gewoon anders zijn dan bij de overheid en die vooral cultureel vrij ver van ons afstaan.’
Wat doen jullie om open source en opensourcewerken gerealiseerd te krijgen?
Steenbergen: ‘Zo’n 4 jaar geleden is het zogenoemde “open, tenzij-beleid” geïntroduceerd. Daarbij hebben we bijvoorbeeld een afwegingskade gemaakt: wanneer zit je in een situatie van tenzij? Uit verschillende wet en regelgeving volgt dat deze tenzij eigenlijk heel beperkt is en je wel van heel goede huize moet komen om niet voor open source te kiezen.’
Van Hoytema: ‘Een belangrijk argument dat daarin is geïntroduceerd is de dynamiek en infrastructuur rondom de Wet open overheid. De Wet open overheid gaat over het openbaar maken van overheidsinformatie. De broncode van overheidssoftware – een code die wij dus zelf schrijven of laten schrijven – is overheidsinformatie. En dus valt ie onder het bereik van de wet.’
Steenbergen: ‘Een ander initiatief is het open source programma bureau, de OSPO (waarvan Boris kwartiermaker is). Het belangrijkste doel van de OSPO BZK is om interne blokkades en knelpunten rondom open source weg te nemen.’
Van Hoytema: ‘Bij het voorgaande is het belangrijk om te zeggen: open source bij de overheid is niet nieuw. Maar we willen er nu echt voor zorgen dat het de standaard wordt. We hebben geleerd, bijvoorbeeld van de corona-apps, dat open source ook op schaal heel erg goed werkt. In een mum van tijd hebben we voor een redelijk beperkt budget apps gebouwd die in heel Europa over de grens werkten en die helemaal in samenspraak met andere partijen en burgers ontwikkeld waren. Dat is iets wat niet voor mogelijk was gehouden in de ouderwetse overheids-IT-wereld. En dat soort dingen kunnen met open source!’
Hoe zien jullie de toekomst van open source?
Steenbergen: ‘Als je het hebt over een open overheid en vertrouwen van inwoners, gaat het over de controleerbaarheid van overheidshandelen. Wat we zien, is dat we besluitvormende processen steeds vaker overlaten aan IT. Bijvoorbeeld in de toeslagenaffaire. Ik wil niet zeggen dat open source de problemen van de toeslagenaffaire had weten te voorkomen, maar je kunt je wel afvragen: op het moment dat je samenwerkt met anderen en open ontwikkelt, kom je wellicht problemen op het spoor die je anders over het hoofd had gezien.’
Van Hoytema: ‘Een andere belangrijke categorie van argumenten is die van digitale autonomie en soevereiniteit. Het is van belang dat je als overheid afhankelijkheden voorkomt van allerlei marktpartijen en leveranciers. Andersom moeten wij ook betrouwbaar kunnen zijn voor marktpartijen. Alleen dan kunnen we met zijn allen een betere digitale overheid bouwen.’